![]() Vereenzelviging.
In Matt.25:31-46 vereenzelvigt Christus zich o.a. met gevangenen als de "minste zijner broeders" de ganse tekst. Deze bijbelpassage is tot aanleiding geweest dat vele christenen gevangenen (criminelen) gingen vereenzelvigen met Jezus. Men dacht, en denkt nog steeds, dat men door gevangenen (criminelen) te bezoeken, Jezus bezoekt. Deze zienswijze is niet juist. Begrijp me niet verkeerd. Criminelen begeleiden, heropvoeden enz. is allemaal goed, maar de vereenzelviging met Jezus is fout.
De minste mijner broeders
Jezus zegt nochtans duidelijk wie Hij bedoelt met zijn moeder en broers.
Hij antwoordde: "Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers" ? Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: "Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder". (Matt.25:4)
Kortom: de gelovigen zijn Jezus' moeder en broers en zusters.In Handelingen vereenzelvigt Jezus zich duidelijk met de vervolgde christenen. Jezus zegt tegen Paulus die toen nog een christen vervolger was, en dacht hiermee God een plezier te doen, heel krachtig;
Saul, Saul, waarom vervolg je mij? (Hand.9:4)
Periode.
Wanneer men dan het bijbelgedeelte Matt.25:31-46 in zijn context plaatst hetgeen Matt.24 is, dan leert men dat deze passage gebeurt in een periode waarin Joden en Christenen een zware tijd zullen beleven. Zo een periode was bijvoorbeeld de christenvervolging in 60 n.C. en de verwoesting van de Joodse tempel in 70 n.C.
Voor de Joden was het nog niet zo lang geleden dat ze een dergelijke verdrukking hebben meegemaakt.
In WO II (1940-1945), heeft de Holocaust, de SHOAH, hen afschuwelijk doen lijden. En Sinds het christendom bestaat zijn gelovigen door de eeuwen heen altijd wel ergens vervolgd en vermoord geweest wegens hun geloof, en dit gaat de de dag van vandaag gewoon verder. Besluit.
Jezus bedoelt dus in (Matt. 25:31-46) Joden / Christenen, die als gevolg van een vervolging met: honger, dorst, vlucht, naaktheid, ziekte, en opsluiting geconfronteerd worden. De gevangenen vermeld in Matteus 25 gaat dus om mensen die opgesloten worden voor hun geloof.
Mensen die in perioden van zo een verdrukking, Joden of Christenen helpen worden op een of andere manier beloond. De anderen, die hun de rug toekeerden, worden verworpen.
Het verkeerd begrijpen van deze "vereenzelviging" met gevangenen heeft geleid tot de soms absurd softe omgang met criminelen. Men doet Jezus geen plezier door verkrachters, moordenaars e.d. vervroegd vrij te laten en burgers opnieuw in gevaar te brengen. Men doet Jezus wel plezier door zijn "familie" in moeilijke tijden te helpen.
|