Antwoord aan Henriette Broekema.
Mevrouw Henriette Broekema (foto), heeft met haar boek "Inanna, heerseres van hemel en aarde" onderandere willen aantonen dat het verhaal van Jezus' lijden, sterven en opstanding, een plagiaat verhaal is, afkomstig van de Assyrische mythologie. Zij baseert zich hiervoor op de gedichten over Dumuzi de herder. Zie artikel Na lezing van het gedicht in kwestie staat haar argument, in mijn opinie, toch maar zeer zwak. Eigenlijk heeft ze geen argument.
Het Dumuzid verhaal (verkort)
Het gedicht in kwestie heet "De dood van Dumuzid"
Hierin heeft Dumuzid een zeer aangrijpende droom die hij niet begrijpt. Hij vraagt aan zijn zuster, Ghestiana, om hem de droom uit te leggen. In haar uitleg vertelt ze hem dat zijn demonen hem zoeken om hem aan te vallen en te doden.

Dumuzid duikt onder, en laat zijn zuster zweren om zijn verbergplaats niet te verraden. Zij wordt door de demonen eerst gepaaid met geschenken om de schuilplaats van haar broer te verraden, en wanneer dat niet werkt folteren de demonen haar. Maar ze houdt stand en zegt niets.

Omdat ze geen succes hebben bij Dumuzids zuster gaan ze naar zijn vriend. Die zwicht voor de geschenken die hij aangeboden krijgt en verraadt de schuilplaats van Dumuzid. En Dumuzid wordt gevangen genomen, geboeid en gemarteld.

Dumuzid bidt tot Utu, de god van gerechtigheid, om hem te verlossen. Zijn gebed wordt verhoord en hij kan ontsnappen naar een stad Kubiresh. De demonen volgen hem tot daar, en Dumuzid vlucht naar het huis van Oude Belili. Ook daar weten de demonen hem te vinden, en hij vlucht verder naar de schaapskooi van zijn zuster Ghestiana. Ook daar kan hij niet ontsnappen aan de demonen. De demonen klimmen over de rieten omheining.
Een eerste demon slaat een nagel in de slaap van Dumuzid.
Een tweede demon slaat Dumuzid op de andere slaap met een herdersstaf.
Demonen drie, vier, vijf en zes, breken en versplinteren een karn-kruik en een drinkbeker. Wat hiermee bedoelt wordt is mij onduidelijk.

De zevende demon roept: Sta op Dumuzid. Sta op van je valse slaap. Daarna worden hem zijn heilige scepter, kroon en sandalen afgenomen. Zijn ooien, lammeren, geiten worden in beslag genomen en zijn kinderen worden gevangen gezet. Van alles ontnomen en naakt wordt Dumuzid geboeid weggevoerd.

het gedicht eindigt met de volgende drie zinnen.
De kruik was stil. Er werd geen melk geschonken.
De beker was versplinterd. Dumuzid was niet meer.
De schaapskooi werd overgelaten aan haar lot.

Gelijkenis is maar mager
Een eerste gelijkenis dat ik kan vinden in dit verhaal is het verraad door een vriend waardoor Dumuzid de dood vindt. Dit zou dan te vergelijken zijn met het verraad van Judas. Als men elk verhaal van verraad tussen vrienden moet vertalen in plagiaat zijn we wel ver van huis.
Een tweede gelijkenis zou het bevel,"sta op", gegeven door de zevende demon, kunnen zijn. Maar Dumuzid staat op om weggevoerd te worden naar het dodenrijk, en keert zoals een opstanding wel suggereert, niet terug naar het land der levenden.
Het grote verschil
Dat het gedicht niet over een opstanding gaat wordt duidelijk gemaakt in de Assyrische cultus van de god Dumuzid. Daarin werd in de maand Adar (februari-maart) zijn huwelijk met de godin Inanna gevierd, en in de daaropvolgende maand Nissan (maart-april) wordt zijn "dood" beweend. Heel wat anders dan zijn "opstanding" te vieren.
Dumuzid is Tammuz in de bijbel
In Ezechiel klaagt God het volk Israël aan omdat zij meededen aan het bewenen van de dood van Dumuzid, die in de bijbel Tammuz genoemd wordt.
Ik zal je nog meer van hun gruwelijke daden laten zien,� zei hij, en hij bracht me naar de ingang van de noordelijke poort van de tempel van de HEER. Daar zaten vrouwen die rouwden om de god Tammuz. "Heb je het gezien, mensenkind?" vroeg hij mij. En nog gruwelijker dingen zal ik je laten zien!
(Ezechiel 8:13-15)
Besluit
Het Oude Testament getuigt van Jezus Christus. Het verkondigt Zijn lijden en opstanding. Datzelfde Oude Testament veroordeelt de cultus aan Dumuzid en laat ons hiermee weten dat de god Dumuzid niks vandoen heeft met de Messias Jezus.